Twee wetenschappers bestudeerden nauwgezet het poepgedrag van broedende pinguïns en berekenden hoe hoog de interne druk in zo’n vogel kan worden bij het doen van een grote boodschap.
Broedende chinstrap- en Adélie-pinguïns vertikken het om voor wat dan ook van hun nest te komen. Moeten ze poepen, dan tillen ze hun staart op en schieten ze hun ontlasting weg. Gewoonlijk belandt die zo’n veertig centimeter verderop.
Interessant, dachten Benno Meyer-Rochow van de internationale universiteit van Bremen en de Oulu-universiteit in Finland, en zijn collega Jozsef Gal van de Lorand Eötvös-universiteit van Hongarije. Uit de hoogte van de vogel, de anatomie van zijn achterwerk, de poepsnelheid en de poepviscositeit berekenden ze dat de interne druk bij een poep-wegschietende pinguïn zo’n tien tot zestig kilopascal moet zijn, een stuk hoger dan bij mensen die ‘een bruine trui breien’.
Bovenstaande prestatie leverde de twee een Ig Nobel-prijs op, die elk jaar uitgereikt worden aan de vreemdste onderzoeken. Onterecht, vindt Meyer-Rochow. “Maar weinig mensen vinden het onderwerp onbelangrijk. En als we dan vertellen hoe dierentuinpersoneel, paleontologen, technici, fysiologen enzovoort op de resultaten gereageerd hebben, begrijpen ook zij wel dat de fysische eigenschappen van vloeistoffen die door kleine openingen vrijkomen van groot belang zijn.” Tja, als je het zo formuleert, klinkt het in ieder geval alweer een heel stuk indrukwekkender...
0 Reacties >>REAGEER<<:
Een reactie posten