Vrouwelijke vluchtelingen verzwijgen seksueel geweld


Vrouwelijke vluchtelingen zwijgen over het seksuele geweld dat ze hebben ondergaan. Dit komt enerzijds door de maatschappelijke opvattingen die heersen in het land van herkomst, en die gedeeld worden door de vrouwen. Anderzijds kiezen zij er voor te zwijgen uit onbekendheid met de mogelijkheden en regelgeving in Nederland. Dat zijn de uitkomsten van het onderzoek van medisch antropologe Marian Tankink van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), waar zij op 9 september op promoveert.


Tankink voerde een onderzoek uit naar vrouwen uit Bosnië-Herzegovina, Afghanistan en Zuid-Sudan die in hun land van herkomst slachtoffer werden van seksueel geweld. Deze vrouwen zwijgen vaak over verkrachting of aanranding, zelfs tegenover hun naaste familieleden en partner. Ze blijken dit niet (alleen) te doen vanuit een psychologisch beschermingsmechanisme, maar vooral omdat ze verwachten dat het vertellen over hun ervaringen voor meer problemen zorgt. Zo kan een vrouw bang zijn dat haar man haar verlaat als hij hoort dat ze verkracht is. In de praktijk is dat lang niet altijd het geval, maar omdat een man die wél bij zijn vrouw blijft en haar steunt tegenover anderen meestal ook over de verkrachting zwijgt, blijft die angst binnen de groep bestaan. Maar ook de onzekere positie van de vrouwen in Nederland roept spanningen op, waardoor ze er voor kiezen te zwijgen over hun eigen ervaringen. Dit kan ingrijpende gevolgen voor hun asielprocedure hebben.

Hoewel de misbruikte vrouwen in het dagelijks leven wel functioneren en bijvoorbeeld voor hun kinderen zorgen, kampen ze vaak met klachten die passen bij posttraumatische stressstoornissen, depressies en angststoornissen. De vrouwen verwachten niet dat hun problemen verdwijnen als ze over hun ervaring kunnen praten, maar het zou ze wel opluchten. Sommige vrouwen vinden het prettig dat ten minste één iemand op de hoogte is.

Mogelijk is hier een rol weggelegd voor Nederlandse hulpverleners die vrouwelijke vluchtelingen behandelen. Hulpverleners vragen meestal niet naar seksueel geweld, omdat ze niet te veel los willen maken bij hun patiënt. Maar de vrouwen willen hun ervaring juist wel graag delen, zolang ze weten dat deze informatie bij hun gesprekspartner in veilige handen is. Bovendien is er meestal geen professionele tolk aanwezig bij een consult, maar vertaalt een partner of kind van de vrouw het gesprek, wat opnieuw een belemmering is voor de vrouwen om dit onderwerp aan te snijden.

Van het proefschrift “Over zwijgen gesproken” van Marian Tankink is een publieksversie uitgebracht, die bedoeld is om hulpverleners meer inzicht te verschaffen in de problematiek van deze vrouwen.

Bron: Leids Universitair Medisch Centrum

              

0 Reacties >>REAGEER<<:

Een reactie posten