“De lokale economie van steden is vaak niet weerbaar genoeg”



De economische crisis houdt iedereen bezig. Al maanden wordt er gediscussieerd over oorzaak en gevolg. Rampscenario’s zijn opgesteld en velen vrezen het ergste. Volgens experts zullen we nog jaren last hebben van de negatieve gevolgen van de crisis.

Is er dan echt niets wat er gedaan kan worden om deze gevolgen te verzachten? Met de lokale verkiezingen van 2010 in zicht zullen vooral steden zich nu interesseren voor deze vraag, en het lijkt alsof er ook antwoorden zijn. Rob van Hilten, werkzaam bij de Social Trade Organisation (STRO) ziet grote mogelijkheden voor stedelijke economieën. “Op het moment is de lokale economie van steden vaak niet weerbaar genoeg,” meent van Hilten. Volgens hem zou monetaire economie een veel grotere rol moeten spelen in regionaal of lokaal beleid..

STRO heeft een methode ontwikkelt die steden kan helpen om de lokale economie te versterken. Momenteel wordt deze methode enkel in Latijns Amerika toegepast, maar de organisatie staat op het punt haar ideeën wijd te verspreiden en ook in Europa te introduceren. Hoe ziet de hedendaagse stedelijke economie er uit?


“De economie is zo groot als de hoeveelheid geld en het aantal keren dat dit geld rond gaat binnen een gemeenschap. Toen gemeenschappen nog gesloten waren, ging geld lang binnen de gemeenschap van hand tot hand, en zorgde zo voor welvaart. Door de globalisering opereren steden echter steeds meer mondiaal en verdwijnt geld sneller uit de stad. Hierdoor is de kwetsbaarheid van de stedelijke economie sterk toegenomen. In het geval van Amsterdam wordt een groot deel van het geld dat binnen de stadsgrenzen wordt uitgegeven daarna direct buiten de stad besteed. Het geld blijft dus maar heel kort in Amsterdam zelf. Daarnaast heeft het feit dat steden steeds kennisintensiever zijn geworden een grote invloed op de stedelijke economie. Om te kunnen concurreren in de mondiale economie, is dat misschien een logische stap, maar de demografische situatie laat dikwijls een mismatch zien tussen vraag en aanbod. In steden wonen vaak veel lager-opgeleiden die niet geschikt zijn voor het werk binnen de kenniseconomie. Dit maakt de stedelijke economie kwetsbaar.” Wat is de invloed van de economische crisis op de stedelijke economie?

“Door de kredietcrisis zijn grote dienstverlenende bedrijven begonnen langere betaaltermijnen aan te houden. De leveranciers van deze bedrijven zijn vaak MKB-ers die hierdoor onder grote liquiditeitsdruk komen te staan. Daarnaast hebben deze MKB-ers tegenwoordig minder toegang tot krediet, omdat banken een stuk voorzichtiger zijn geworden met het verlenen van leningen. Dit heeft geleid tot vele faillissementen. Deze ontwikkeling wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de huidige economische crisis, maar het feit dat steden daar juist nu zoveel last van hebben komt door het feit dat wij steeds minder regionale economieën hebben.” Zijn er ook grote verschillen tussen stedelijke economieën in de wereld?

“De verschillen zitten hem vooral in de betrokkenheid van steden bij de mondiale economie. In die steden waar optimaal op die mondiale economie wordt ingespeeld zie je de grootste rijkheid aan MKB bedrijfsleven. Op het moment dat je buiten dat economische centrum gaat kijken, bijvoorbeeld in Leeuwarden, Groningen of Zierikzee, kom je op plekken terecht waar heel veel activiteit vertrokken is en waar de regionale economie al aan het verdwijnen is. De lokale economie van deze steden is vaak niet weerbaar genoeg. Deze lokale weerbaarheid is echter zeer belangrijk. Steden zouden zich dat moeten beter moeten realiseren. Het lokale of regionale bedrijfsleven zou een veel belangrijkere rol moeten krijgen in beleid. Vooral bij steden die buiten het economisch centrum vallen.” Wat is de potentie van steden op het gebied van economische ontwikkeling?

“Steden zijn zich vaak nog niet bewust van hun potentie op dit gebied en hebben nog niet precies door wat voor type interventie zij kunnen plegen. Ze zetten wel allerlei projecten op, maar deze maken naar mijn mening niet het grote verschil.

Zoals ik al eerder aangaf is een economie zo groot als de hoeveelheid geld die aanwezig is en het aantal keren dat het daarin omloopt. Nationale banken of de Europese Centrale Bank interveniëren meestal door de hoeveelheid geld in een economie te beïnvloeden. Dan gaat de rente omhoog of omlaag, zijn er financiële impulsen. Er worden op deze wijze miljarden in de economie gepompt. Men denkt vaak dat dit de enige mogelijke interventie is. Aangezien de economie wordt bepaald door de hoeveelheid geld maal de omloopsnelheid is er echter ook nog een tweede type interventie die je kunt doen: je richten op de omloopsnelheid. Dat is waarschijnlijk een veel slimmere optie want geld in de economie pompen waarvan iedereen zich afvraagt hoe dat geld gedekt is leidt alleen maar tot inflatie. Op het moment dat je ervoor zorgt dat er weer een speelveld ontstaat dat iedereen kan overzien, waarbij bedrijven gestimuleerd worden om bij elkaar zaken te doen, ontstaat er een instrumentarium om de regionale weerbaarheid te versterken.” Wat voor soort activiteiten onderneemt de Social Trade Organisation op dit gebied?

“In 1993 heeft STRO een boek gepubliceerd met de titel ‘Het gelijk van het genoeg’. Dit boek hield zich bezig met de vraag hoe het nu komt dat economische ontwikkeling zich zo slecht verhoudt tot duurzame ontwikkeling. Eigenlijk kwamen we toen tot de conclusie dat je een scheiding moet maken tussen de economie en de brandstof die die economie mogelijk maakt; het geld.

Eind 19e eeuw is er een econoom geweest, Silvio Gessell, die voor het eerst experimenteerde met de vraag wat er gebeurt als een geldsysteem op een andere manier in elkaar steekt. Wij hebben op zijn werk voortgebouwd en concludeerden dat economische ontwikkeling altijd te realiseren is door met nieuwe monetaire programma’s te komen die er op gericht zijn om de regionale omloopsnelheid van geld te verhogen. Dit doen wij tegenwoordig door onder andere netwerken op te richten van bedrijven die vorderingen die zij op hun klanten hebben binnen deze netwerken verhandelbaar maken. Dergelijke netwerken zijn door ons opgezet in Latijns Amerika.” Hoe werkt dit netwerksysteem precies?

“Ik kan het voorbeeld geven van Brazilië. In Brazilië is het negatief staan op je rekening courant is er schrikbarend duur. Consumenten betalen daar soms 300 procent aan rente over het bedrag dat je negatief staat. Daarom zijn veel mensen er op zoek naar goedkope vormen van krediet en manieren om met een relatief laag salaris toch in je eigen behoefte te kunnen voorzien. Zo is zo de gewoonte ontstaan om dingen, met cheques, in termijnen te betalen. Winkeliers willen dat natuurlijk eigenlijk helemaal niet, want zij moeten ook hun eigen leveranciers weer betalen. Maar als de ene winkelier het niet doet, doet de concurrent het wel. Dat is de macht van de markt.

Omdat bedrijven en winkels op deze manier wel hun directe uitgaven, maar niet hun directe inkomen ten hebben, is er een ontzettend gevecht ontstaan om positieve cashflow, wat de economische ontwikkeling beperkt. STRO heeft daarom geprobeerd hier een oplossing voor te vinden. Op het moment dat wij weten dat de cheques die winkeliers en bedrijven hebben ontvangen van klanten in de toekomst ook echt uitgekeerd zullen worden kunnen wij netwerken opzetten die die vorderingen van dat bedrijf overnemen. In dat geval kunnen we dat bedrijf ook best liquiditeit uitkeren zodat hij zijn eigen leveranciers kan betalen.

Nu is het alleen natuurlijk zo dat wij dat geld zelf ook niet hebben, en die netwerken ook niet. Wat we daarom hebben gedaan is dat je als ondernemer kunt kiezen. Je wacht keurig tot je het geld uit de termijnen binnen hebt, of je brengt de titel die je hebt in het netwerk. Deze titel geeft je dan het recht binnen dat netwerk ter waarde van die titel iets te kopen. Omdat iedereen zijn eigen titel inbrengt komt er vervolgens dus behoorlijk wat waarde in dat netwerk, ook al is er eigenlijk geen cent.

De winkelier kan daarnaast ook naar ons toekomen en zeggen ‘hier is mijn titel, geef mij mijn cash maar’. Wij kunnen als netwerk veel steviger onderhandelen met banken, en hebben een voorziening gecreëerd waarmee wij de winkelier direct zijn geld uit kunnen keren. Wij moeten hiervoor natuurlijk wel kosten maken. Als de winkelier bereid is die kosten te dekken kunnen wij hem zijn geld uitkeren, wat hij dan direct buiten het netwerk kan besteden.

Wij hebben dus eigenlijk een netwerk van bedrijven opgezet, waarbij bedrijven vorderingen die zij hebben op het bedrijfsleven inbrengen en vervolgens bij elkaar zaken doen op basis van die titels. Op het moment dat iemand iets wil kopen dat niet binnen het netwerk beschikbaar is, dan betaalt hij ons de prijs die nodig is om het geld voor te schieten, en kan hij dat vervolgens buiten het netwerk besteden. Hierdoor hebben bedrijven, ook al hebben ze geen geld en enkel vorderingen, wél direct liquiditeit. Bovendien worden ze gestimuleerd om bij elkaar te gaan kopen, waardoor je de omloopsnelheid binnen een stad of regio vergroot en de lokale economie versterkt.” Bestaat dit systeem ook in Europa?

“STRO is momenteel in gesprek met meerdere Europese regio’s om te kijken of het interessant is om deze methodiek ook hier in Europa te introduceren. De belangstelling voor het netwerksysteem is zich aan het ontwikkelen.

In tegenstellingen tot in Latijns Amerika hebben wij hier natuurlijk de traditie van hoogconjunctuur. Liquiditeit is bij ons in de afgelopen twintig jaar eigenlijk geen probleem geweest. Wat je door de economische crisis echter ziet is dat bedrijven nog wel om kunnen gaan met een knik in hun omzet, maar op het moment dat hun liquiditeit wegvalt, zijn ze gewoon klaar want dan kunnen ze hun rekeningen en personeel niet meer betalen. Bovendien hebben veel bedrijven een tekort aan geld omdat banken niet voldoende kapitaal ter beschikking stellen. Er zijn wel miljarden uitgedeeld, maar banken gebruiken die met name om hun eigen kapitaalpositie te verbeteren. Banken zijn extreem kritisch geworden wat betreft het verstrekken van kredieten. Daarmee is de problematiek van deze crisis dus eigenlijk een dubbele: het is een financiële crisis die een economische crisis heeft veroorzaakt. Daarom zien we dat er nu veel reden is om het instrumentarium dat we tot nu toe vooral in Latijns Amerika hebben toegepast ook in Europa te introduceren.” Wat is volgens STRO de stedelijke economie van de toekomst?

“De stedelijke economie van de toekomst is wat ons betreft een economie die op twee niveaus handelt. Een economie die volledig onderdeel is van de mondiale economie en daar gebruik maakt van de geldsystemen zoals we die kennen, maar die daarnaast eigen regionale geldprogramma’s om zo regionale structuren overeind te houden. Daarmee kan een economie ontstaan die een eigen dynamieken ontwikkelt om de transitie naar een duurzamer – energie, afval en grondstof zuinige - economie mogelijk te maken.
 
Bron: Nicis Institute
Tekst: Simone Pekelsma

0 Reacties >>REAGEER<<:

Een reactie posten