Vijf (ex-) militairen veroordeeld voor mishandeling Eindhoven


ARNHEM
De militaire kamer heeft vijf (ex-)militairen veroordeeld voor hun aandeel in het geweld tegen de heer A.W. op 16 mei 2007 op het stationsplein in Eindhoven.

Nadat onenigheid was ontstaan over een blikje drank werd het slachtoffer geduwd, achterna gezeten, tegengehouden, geslagen en geschopt. Daarbij waren alle vijf militairen betrokken. Later escaleerde het geweld verder, nadat het slachtoffer een stuk glas in handen had gekregen. Het slachtoffer werd tegen de grond gewerkt en hij werd - toen hij weerloos op de grond lag - tegen het lichaam en hoofd geschopt. Het slachtoffer raakte buiten bewustzijn en liep een hersenschudding op. Dit laatste deel van het gevecht wordt aan drie van de militairen toegerekend. Deze (ex-)militairen in de leeftijd van 24, 26 en 32 jaar zijn veroordeeld voor poging zware mishandeling. Twee (ex-)militairen van 25 en 34 jaar zijn veroordeeld voor het in vereniging plegen van openlijk geweld.

Poging doodslag niet bewezen verklaard
De militaire kamer heeft alle verdachten vrijgesproken van poging tot doodslag. Zij acht niet bewezen dat zij het opzet hadden om het slachtoffer te doden. In afwijking van het standpunt van de officier van justitie is de militaire kamer van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het uitgeoefende geweld zo grof was dat alleen daaruit al het opzet op de dood van het slachtoffer blijkt. Verklaringen dat tegen het hoofd van het slachtoffer is getrapt als ware het een voetbal en dat het leek alsof één van de militairen een kokosnoot wilde kraken neemt de militaire kamer niet als vaststaand over, omdat deze moeilijk te rijmen zijn met het letsel van het slachtoffer. Bij hem zijn geen hersenkneuzingen geconstateerd en aan zijn hoofd zijn geen andere verwondingen gebleken dan een snee bij de wenkbrauw.

Poging zware mishandeling: drie veroordelingen
De 24-jarige en 26-jarige militair zijn schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling in vereniging en zijn veroordeeld tot zes maanden militaire detentie, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Zij hebben het slachtoffer geslagen en geschopt tegen het lichaam en hoofd, zelfs terwijl hij nog op de grond lag. Hun beroep op noodweer is door de militaire kamer verworpen.

De 32-jarige man krijgt twee maanden gevangenisstraf waarvan één voorwaardelijk en een werkstraf van 200 uur voor poging tot zware mishandeling in vereniging. Hij krijgt een lichtere straf, omdat zijn aandeel in het uitgeoefende geweld duidelijk minder groot was. Hij stond erbij en maakte schoppende bewegingen. Het is echter niet duidelijk of hij het slachtoffer heeft geraakt. Toch was er sprake van een zodanige samenwerking met de twee anderen dat de militaire kamer hem schuldig acht aan het medeplegen van de poging zware mishandeling.

De militaire kamer heeft de vordering benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 2610,00.

Plegen van openlijk geweld: twee veroordelingen
De 25-jarige man heeft toen het geweld verder escaleerde zich daarvan gedistantieerd. Hij heeft eerst aan het geweld deelgenomen, maar heeft daarna juist geprobeerd het geweld te beëindigen. Hij wordt veroordeeld tot een werkstraf van 60 uur.

Ook de 34-jarige militair heeft geen rol gespeeld bij het laatste, meest geweldadige deel van het gevecht. Hij had volgens de rapporten van de psycholoog en psychiater vanaf het meest gewelddadige deel een herbeleving van een traumatische gebeurtenis tijdens een uitzending naar het voormalig Joegoslavië en was niet meer tot adequaat handelen in staat. Deze man heeft geduwd, liet de 25-jarige man het slachtoffer tegenhouden en maakte in ieder geval een slaande beweging. Hij wordt veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur.

De militaire kamer heeft de vordering benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 250,00.

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie had voor de 24-jarige en 26-jarige militair geëist dat zij zouden worden veroordeeld voor poging tot doodslag. Zij eiste voor hen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk. Voor de drie andere verdachten had de officier van justitie geconcludeerd tot bewezenverklaring van het in vereniging plegen van openlijk geweld. Zij vroeg voor de 25-jarige en 32-jarige mannen straffen van één maand gevangenisstraf en een werkstraf van 200 uur. Voor de 34-jarige militair eiste zij een werkstraf van 150 uur, gezien zijn ontoerekeningsvatbaarheid ten aanzien van het laatste deel van het gevecht.

Standpunt advocaten
De advocaten van de (ex-) militairen hadden tot integrale vrijspraak geconcludeerd, wegens vormverzuimen bij de ondervragingen van de verdachte door de Koninklijke Marechaussee. De onschuldpresumptie zou geschonden zijn, er zou sprake zijn geweest van ongeoorloofde druk en het onderzoeksteam zou niet goed toegerust zijn op een dergelijk grootschalig onderzoek. De militaire kamer heeft deze verweren van de raadslieden verworpen op basis van de in het vonnis besproken argumenten.

0 Reacties >>REAGEER<<:

Een reactie posten